Martinus Nijhoff

The Child and I
August 23, 2016 Martinus Nijhoff

The Child and I

 

I wanted to go fishing one day,
I felt a little despondent.
I made between the cat’s tails
with a hand an air hole in the duckweed.
Light rose up from underneath
out of the black mirror ground.
I saw an unsullied garden
and a child who sat there.
He sat at his writing table
writing on a piece of slate.
I recognized the word under
the chalk; it was one of my own.
But then, unhurried
and unabashed he wrote
all things I dream of writing
one day but cannot quote.
And each time that I nodded
to show that I knew,
he let the water quiver slightly
and it was erased.

 

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.
Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

Martinus Nijhoff (1894-1953) was a Dutch poet and essayist. He studied literature in Amsterdam and law in Utrecht. His debut was made in 1916 with his volume De wandelaar (“The wanderer”). Some of his best known works include Het Uur U (“H Hour”, 1936) and the long poem Awater (1934).